Grote Sagen van de Donkere Middeleeuwen

Jaap ter Haar

245 Blz., ISBN 90 228 3324 0     
Uitgeverij Fibula- Van Dishoek / Unieboek, 1971. Elfde druk 1986     


Er is een wezenlijk verschil tussen exacte geschiedenis en mythe: De geschiedenis voert ons terug naar het verleden; de mythen en legenden trachten ons te brengen naar onze oorsprong. Beide zijn onmisbaar bij het bepalen van onze plaats in het heden. Dikwijls ligt er meer waarheid verborgen in sprookjes dan in geleerde kronieken.
Tegen deze achtergrond zijn vier oude legenden opnieuw verteld: vier maal een werkelijkheid, die wellicht nimmer werkelijkheid is geweest en die toch eeuwenlang zo diepgaand tot de verbeelding heeft gesproken.
Deze verhalen over Tristan en Isolde, Siegfried en Kriemhilde, Lohengrin de Zwaanridder en Gudrun, hebben zich afgespeeld in de vijfde en zesde eeuw, toen het Romeinse Rijk tenonder was gegaan en de grote volksverhuizingen hadden plaats gevonden. Met bruut geweld, harde strijd en onzegbaar veel leed, is de Romeinse wereld met die der barbaren ineengeschoven.
Een formidabele ontwikkeling heeft zich in die donkere eeuwen voltrokken. De legenden hebben hierbij hun onmiskenbare rol gespeeld: zij werden werkelijkheid, omdat minstreels, troubadours en zangers deze als levende kracht doorgaven van geslacht op geslacht.
Pas eeuwen later, in de twaalfde en dertiende eeuw, zijn deze overleveringen opgetekend door dichters als Thomas van Ercilboune, Chrétien de Troyes, Beauvis, von Kürenberg en vele anderen. Zij werden toen versierd met middeleeuwse franje en symboliek.
In dit boek is getracht de strevende, duldende, handelende mens van vroeger af te beelden voor deze tijd.


(Bovenstaande tekst komt van de achterkant van het boek)     



Terug naar de vorige pagina